Hans (64 jaar)
Hardnekkige hielspoorklachten Hans, Haastrecht, maart 2013
Introductie
Ondergetekende is man, 64 jaar, heeft een werkzaam leven achter de rug in een Europese baan bij Shell, en kent een goede gezondheid. Hij woont al geruime tijd in Haastrecht (bij Gouda). Na een vervroegde pensionering in 2005 besteedt hij zijn tijd, naast een parttime adviseurschap, voor een belangrijk deel aan vrijwilligerswerk en aan sporten.
Een sportief prépensioen
Dat leven kende, na een vervroegde pensionering in 2005, een flink aandeel ‘sportactiviteiten’ waarvan hardlopen de belangrijkste was. Wekelijks schoven er 50 tot 60 km onder mijn voeten door. Daaronder een zondagse 15 kilometerloop Haastrecht-Schoonhoven visa versa, een trainingsavond met een hardloopgroep, zeker 20 km op de loopband en waar mogelijk flinke wandelingen. Dat aangevuld tijdens de zomermaanden met ca. 3 x per week een duik in het plaatselijke openluchtbad en fietstochtjes met mijn vrouw.
Controlfreak
Als je gaat hardlopen is de kans groot dat je vroeg of laat deelneemt aan een georganiseerd loop. Mijn eerste was de 10 kilometer-Parkloop in Schoonhoven op 2 april 2005 en ik had voor het afleggen van de 10 km ruim 1 uur en 3 minuten nodig. Op een leeftijd toen van 56 jaar niet bepaald een indrukwekkende prestatie. Maar er zat vooruitgang in en die wilde ik graag betrouwbaar kunnen meten. En gek op cijfertjes en gadgets schafte ik mij dus een Polar sporthorloge aan met hartslagmeter en voetsensor (een geavanceerde stappenteller, maar dan veel nauwkeuriger). Vanaf dat jaar ben ik, met behulp van dat horloge en de bijbehorende software alles gaan meten en registreren.
Loopbandmetingen
In 2006 kwam er uit een erfenis een loopband beschikbaar. Die leent zich natuurlijk uitstekend voor meten en vergelijken van prestaties. Het op die manier bijhouden van vorderingen vormt ook een belangrijk deel van mijn motivatie, zeker wanneer je, ondanks het stijgen der jaren, een voortdurende verbetering ziet.
Nu is het lopen op een loopband een onuitstaanbaar saaie activiteit die maar weinig mensen weten vol te houden. Makkelijker gaat het wanneer je het combineert met TV kijken of het lezen van boeken of tijdschriften. Dat laatste lukte mij. Er zat een kleine lessenaar op de loopband waar prima een tijdschrift op paste. Hield ik de loopsnelheid beperkt tot 6 km/h en wist ik mijn bovenlichaam goed te fixeren met de steunen aan weerszijden, dan kon ik, met de TL verlichting erboven, uitstekend lezen. Voor mij het ideale recept voor een voortgezette training.
De meest voor de hand liggende methode om je voortgang te bepalen is de gemiddelde hartslag te meten over een vaste periode en vaste instellingen qua loopsnelheid en hellingshoek. Die hellingshoek kon al snel omhoog naar 10 % teneinde nog enige inspanning te voelen. Inmiddels is deze loopband versleten en vervangen door een exemplaar dat een hellingshoek tot 12% die wordt benut om de belasting, bij groeiende conditie, op niveau te houden.
Conditiegroei
Door jaren lang 3 tot 4 x per week ’s ochtends tussen ongeveer half 7 en half 8 de loopbandprestatie nauwkeurig vast te leggen tekent zich een aardig beeld af. Je ziet precies wanneer je door omstandigheden een tijdje niet hebt kunnen sporten. Je ziet ook dat je lijdt aan een licht griepje of anderszins niet helemaal fit bent. Maar het mooiste is dat je door de jaren heen in conditie groeit en je hartslag dus geleidelijk aan lager wordt bij dezelfde prestatie. Dat was mede te danken aan deelname aan een hardloopclub waar onder leiding van een ervaren coach het belang van interval training werd ervaren.
De conditiegroei uitte zich natuurlijk niet alleen op de loopband, maar ook in de wekelijkse loopjes waarvan ook alle prestaties qua tijd en hartslag worden opgetekend. Dat vereist wel de discipline dat je die loopjes netjes herhaald en daarvan ook nauwkeurig de lengte hebt bepaald. Met de moderne GPS systemen is dat laatste niet zo moeilijk meer.
Om nog even terug te komen op de 10 km Parkloop in Schoonhoven: Op 2 april 2005 deed ik daar 63 minuten en 3 seconden over met een gemiddelde hartslag van 173. 6 Jaar later, in 2011, ging dat in 50 minuten en 44 seconden met een gemiddelde hartslag van 174. Dat is, al zeg ik het zelf, voor een 62 jarige die pas op latere leeftijd de sport heeft omarmd, een fraaie prestatie.
Blessureleed
Na een over- enthousiaste start van mijn hardloophobby en alle goede adviezen in de wind slaand, viel ik al snel in de valkuil van de blessures. Menig keer moest ik een pauze inlassen en bijna jaarlijks liep ik enkele weken bij de fysiotherapeut. De eerste ernstige was een scheur van de achillespees tijdens de halve marathon van Lintschoten. Daarna volgden hamstring blessures aan beide benen die mij ook enige tijd uitschakelden. De meest vervelende was evenwel de hielspoor.
De eerste tekenen van hielspoor
In het voorjaar van 2012 presenteerden zich de eerste verschijnselen van hielspoor; een stekende pijn onder de linker voet bij het uit bed stappen. Na enkele passen waren die echter weer verdwenen dus niet iets om je direct zorgen over te maken. Enig zoeken op internet zorgde voor een duidelijke diagnose en vervolgens werden inlegzooltjes bij de hardloopwinkel gekocht en viel er prima mee te leven. Ook de geadviseerde rekoefeningen gingen deel uitmaken van mijn dagelijkse praktijk.
Hielspoorcrisis
Helaas bleken de zooltjes in de hardloopschoenen en rekoefeningen niet de remedie. Op 31 juni 2012, de tweede wandeldag van een Pieterpadtraject, lopend op goede schoenen, maar zonder speciale inlegzooltjes, begon na ongeveer een uur de hiel van mijn linkervoet te zeuren. Tien kilometer verder kon ik alleen nog steunend op de voorvoet mijn weg vervolgen en met enige moeite mijn overnachtingadres bereiken. Even neergeploft in een zetel en nog geen tien minuten later bleek dat ik de linkervoet helemaal niet meer kon belasten. Alleen hinkelend kon ik nog vooruit komen. Crisis dus.
Gelukkig beschikte mijn vriendelijke gasheer over een leenfiets zodat ik een eetgelegenheid kon bereiken. Ook was hij bereid mij de volgende dag bij de plaatselijke huisarts af te leveren en mij later, toegerust met een robuuste wandelstok uit zijn assortiment, naar een bushalte te brengen. Met andere woorden; de loopvakantie zat er na 2 dagen op.
Hielspoor, medische aandacht
De Pieterpad-arts was duidelijk. Een ernstige vorm van fasciitis plantaris en alles wat ik nog mocht willen ondernemen zou slechts tot vervolgklachten aan heup en rug leiden; rust dus. Die (betrekkelijke) rust leidde snel tot een veel draaglijke situatie waarbij ik, ook zonder stok, weer redelijk normaal kon functioneren
.
Mijn eigen huisarts adviseerde de fysio en dan met name diens ‘shock wave therapie’ die steeds meer opgang vond.
De fysiotherapeut heeft mij 3 maal behandeld met dat apparaat. Niet echt plezierig en helaas zonder merkbaar resultaat.
Vervolgens naar de podoloog die mij inlegzooltje aanmat en mij daarmee op weg stuurde.
Vele weken later heb ik hem tot mijn spijt laten weten dat ook die zooltjes niet tot een merkbare vooruitgang hadden geleid. De zooltjes werden nog wat bijgeslepen en van mijn voetzool werd een scan gemaakt. Op die scan was, tot groot enthousiasme van mijn podoloog, een sterk verdikte pees waarneembaar; de bron van alle ellende, en hij hoopte dat enkele maanden zouden volstaan om die te verhelpen.
Alhoewel met de tijd de ernst van de klachten afnam, viel de trage ontwikkeling toch tegen. Een lichtpunt was de tip van één van mijn vrienden om regelmatig de kuitspier te masseren door deze een aantal malen over de knie te wrijven. Die techniek werd onderwezen bij ‘triggerpoint massage’. Die massage leek daadwerkelijk een bespeurbaar verschil te maken.
Sportmassage
Mijn hardloopcoach verwees mij naar de sportmasseur Nick Houdijk in Gouda. Daarmee had hij, ook zelf, goede ervaring. Mijn podoloog ondersteunde dat advies en de triggerpoint massage zette mij ook op dat spoor.
De eerste afspraak maakte mij enthousiast. Waar de podoloog bij het eerste treffen niet veel meer deed dan wat je in een loopwinkel verwacht; het aanmeten van een zooltje, maakte Nick er echt werk van. Mijn hele body werd geïnspecteerd op houding en functioneren en er volgde een uitvoerig gesprek en adviezen die ik herkende en mij ook aanzetten er iets mee te doen. Ook bij de daaropvolgende ‘treffens’ bleek hij goed voorbereid. Dit leidde zelfs tot zijn positieve bemoeienis met mijn loopband-trainingsschema; een voorstel om mijn voeten met de bekende zandzakjes te verzwaren waarmee een lager tempo en een geringe hellingshoek toch tot de door mij gewenste cardiobelasting zouden leiden. In mijn optiek verlangt het op peil houden van de conditie namelijk regelmatige een zwaardere belasting.
Minder aangenaam waren de door hem toegediende pijnprikkels op de opgezette pees. Naar ik begreep een ‘Renshaw inhibitie’. Misschien had het effect, maar de uren erna was dat zeker niet merkbaar.
Terugblik
Inmiddels zijn ook de sportmassages gestopt omdat het lopen steeds beter gaat. Enkele weken geleden heb ik drie dagen met mijn zoon in Rome doorgebracht en daarbij veel gelopen. En dat zonder noemenswaardige klachten. Ieder normaal mens zou zich genezen voelen, maar mijn extreme streven blijft om weer de halve marathon te kunnen lopen en lange afstanden te kunnen wandelen. En dat zit er nog even niet in.
Terugkijkend is denk ik met name de factor tijd in combinatie met een ontlasting (middels de zooltjes) belangrijk geweest. Speciale zooltjes liggen inmiddels ook in mijn pantoffels en sportschoenen. Ik vermoed dat zeker de massages er aan hebben bijgedragen, maar moeilijk te duiden in welke mate dat is geweest.
Wellicht heb ik het proces vertraagd door intensief in te zetten op andere sporten dan lopen zoals fietsen (veel op de racefiets), zwemmen (veelal met zwemvliezen), wekelijks werk als vrijwilliger voor Natuurmonumenten op stoppelige rietvelden en wekelijks enkele uren op een hometrainer, de belasting daarbij 3 maal opjagend tot boven 170 hartslagen per minuut. Al met al veel beweging waarbij de hiel werd ontzien, maar beslist niet de voet als geheel en de grenzen regelmatig werden verkend.
En nu verder
Ik ben heel blij met de vooruitgang die met name het afgelopen half jaar is geboekt en vol vertrouwen dat ik de hardlooptraining dit jaar weer kan oppakken. De les die ik daarbij meeneem is dat een ouder wordend lichaam om een aangepaste belasting vraagt, dus wellicht een paar kilometertjes per week minder. Recente loopbandmetingen laten zien dat er in ieder geval weer genoeg aan conditie te winnen valt en dat waarschijnlijk het herstel van het oude niveau een wensdroom zal blijven. Door elk jaar de doelen naar een realistisch niveau aan te passen moet de motivatie erin blijven.